We hebben een deal

In een vervolgverhaal vertel ik de geschiedenis van Dorus de Mari, geboren 20 mei 1781. Het verhaal is gebaseerd op feitenonderzoek door mijn vriend Theo van Bemmel. Hier en daar komt er iets uit mijn duim om de geschiedenis wat te verlevendigen. Het hele verhaal (tot nu toe) is terug te vinden in de categorie Remplaçant Je vindt hier het nieuwste hoofdstuk bovenaan dus lezen van onder naar boven verdient de aanbeveling.

Het is 10 april, Dorus is in Amsterdam aangekomen en treft daar Bernard Sewald. De mannen hebben elkaar nodig. Bernard wil onder geen beding weg uit Mokum, hij is nu nog brouwersknecht maar heeft ver ontwikkelde plannen een eigen brouwerij te starten en bovendien heeft hij trouwplannen. En Dorus heeft het geld hard nodig om zijn gezin de komende jaren aan eten en dak te helpen. Er worden direct spijkers met koppen geslagen. Samen gaan ze naar de Raad van Recrutering en wordt de akte, Certification d’Acceptation, opgesteld. Dorus moet zijn bewijs van goed gedrag en het uittreksel uit het doopregister overleggen.
Een dag later passeert de akte bij de notaris, meester Jan Bartelomeus van der Meerse.  Doris tekent voor:

• 150 gulden bij goedkeuring door de Raad van Recrutering;
• 50 gulden bij de afmars;
• 3 gulden per week, te betalen aan zijn vrouw, te voldoen in Utrecht ten huize van kapper Willem Buggelsberg, gedurende de twee jaar van de militaire dienst;
• 900 gulden te betalen na afloop van de twee jaar militaire dienst of in geval van sneuvelen.

Dorus krijgt 150 gulden handgeld die in mindering worden gebracht op de 900 voor de eindafrekening. In totaal kost het Bernard dus 1412 gulden, hij hoeft die niet ineens op te hoesten. Omgerekend naar koopkracht van vandaag is de deal voor ongeveer € 10.000 gesloten. Vergelijk dat maar eens met wat een beetje voetballer verdient als hij in vreemde dienst gaat.