Nog even over die H J Schoo-lezing van Pieter Omtzigt.
Wanneer ik Pieter Omtzigt goed begrijp wil hij een nieuwe generatie babyboomers. Die moeten dan de komende tijd gemaakt worden en kunnen Nederland over een jaar of twintig helpen. Hoe? Geen idee.
Maar laten we beginnen bij het begin. Onze volgzame jeugd duikt meteen het bed in zonder voorbehoedsmiddelen te gebruiken. De zwangerschappen zijn gewenst en de jonge stelletjes trekken bij een van de ouders in, een eigen woning is niet beschikbaar. Die ouders, in hun zeventiger jaren rijtjeshuis maken de zolder vrij, er past een bed voor de nieuwe ouders en een wiegje.
Voor de opgroeiende nieuwe generatie babyboomers moeten allerlei voorzieningen komen, we zijn immers niet voorbereid op zoveel peuteropvang, schoolgangers, sport- en speelgelegenheid.
Kortom, alle problemen uit de vijftiger jaren komen nog een keer langs. Uiteindelijk kunnen we alle werk niet aan en trekken we wat blikken ‘gastarbeiders’ open die, de geschiedenis herhaalt zich, blijven, gezinshereniging vragen en krijgen en Omtzigt blijkt het paard achter de wagen gespannen te hebben.
Dat alles zonder rekening te houden met de achterliggende gedachte de sneller groeiende Afrikaanse bevolking hier we te houden.
Daar zit natuurlijk ook een gedachte achter, Nederland is van en voor de Nederlanders. Maar waar komt dat recht op bezit vandaan? En, wie zijn die Nederlanders? Hoeveel generaties moet je hier al wonen? Vanaf toen de Batavieren bij Lobith ons land binnen kwamen? Of tellen nazaten van die gevluchte Hugenoten, Portugese Joden, Duitse marktkramers uit de negentiende eeuw daar inmiddels ook al bij.
Wilders met zijn Indonesische achtergrond, Omtzigt met zijn buitenlandse echtgenote, Van der Plas met haar Ierse moeder, Yesilgöz via gezinshereniging hier gekomen. Voor mij horen ze er bij maar al die anderen met vergelijkbare achtergrond ook.
Omtzigt heeft het allemaal niet zo bedoeld claimt hij later. Kom nou. Een HJ Schoo-lezing bereid je voor, je weet dat je woorden gewogen worden. Maar als ervaren politicus weet je ook dat zo’n uitspraak blijft hangen en gebuikt wordt voor wie het past.
Een wolf in schaapskleren dus.
Instemmende groet,