Op de lagere school, nu basisschool, leerde ik dat er in Nederland drie soorten koeien zijn, roodbonte, zwartbonte en blaarkoppen. Als ik het me goed herinner liep het zwartbonte vooral in Holland en Friesland, de blaarkop in Groningen en de rest had roodbonte vee.
Dat was niet altijd al zo. Oorspronkelijk was de Friese koe roodbont. Maar in 1750 ging zo’n beetje de hele veestapel ten onder aan de koeienpest. Ter vervanging werd uit Sleeswijk Holstein de zwartbonte ingevoerd.
Inmiddels lopen er veel meer soorten en is er geen streekgewijze verdeling meer.
De gemiddelde melkkoe levert zo’n 8000 liter melk per jaar. Wat de mest opbrengst is heb ik niet zo gauw kunnen vinden maar dat is in ieder geval over de hele veestapel gemeten veel te veel voor wat de natuur aankan.
Je hebt melkkoeien en runderen die voor het vlees gehouden worden. En er is een deel dat de boer voor zowel zuivel als vlees geld oplevert.
Veel minder dan vroeger vind je het vee nog in het weideland. Maar tijdens mijn wandeling, zondagmorgen, trof ik nog wat roodbont buiten lopen.
Chocolademelk leveren die, probeerden ze ons vroeger wijs te maken.